Met belangstelling heb ik
de ingezonden brieven van Stichting Raad & Recht gelezen. Goed dat we in
Uithoorn het gesprek voeren over woningbouw – want de woningnood is groot.
Jongeren, starters en ouderen wachten op een huis. Dáár zou onze gezamenlijke
focus moeten liggen.
Wat ik jammer vind, is
dat de stichting mijn standpunten verkeerd heeft geframed. Alsof ik bewoners en
winkeliers verantwoordelijk zou stellen voor het stopzetten van de plannen rond
het Amstelplein, of de waarde van bezwaarprocedures zou ontkennen. Dat klopt
niet. Ik heb altijd benadrukt dat inspraak en bezwaar een normaal en belangrijk
onderdeel zijn van onze democratische rechtsstaat.
Maar er hoort óók een
andere verantwoordelijkheid bij: zorgen dat broodnodige woningbouw niet
eindeloos vertraagt. Landelijke cijfers laten zien dat van de 218.000 geplande
woningen tot 2027 er meer dan 70.000 flinke vertraging oplopen – bijna één op
de drie projecten. Bezwaarprocedures kosten gemiddeld 20 maanden extra tijd.
Iedere vertraging betekent dat woningzoekenden langer moeten wachten: jongeren
die noodgedwongen thuis blijven wonen, starters die geen plek vinden en ouderen
die niet kunnen doorstromen.
Daarom kies ik als VVD’er
voor bouwen: in het centrum om ons dorp levendig te houden, én op andere
geschikte plekken in Uithoorn.
Wat mij bovendien
verbaast, is dat de stichting in haar statuten aangeeft raadsleden te willen
ondersteunen met kennis en expertise. Dat is een waardevolle doelstelling. Maar
met scherpe persberichten en persoonlijke aanvallen dragen ze daar juist níet aan
bij. In plaats van kennisoverdracht ontstaat polarisatie.
Mijn manier van werken is
altijd: luisteren, afwegen en dóen. Ik ga graag in gesprek met inwoners – aan
de keukentafel, met een kop koffie of via Facebook – en neem hun zorgen mee in
mijn raadswerk.
Wat Uithoorn verder
helpt, is een open gesprek over hoe we sneller en slimmer woningen kunnen
realiseren, mét oog voor participatie en leefbaarheid. Die uitnodiging herhaal
ik graag.